De Weetkunde Driehoek
Het doel van ‘De Weetkunde Driehoek’ is om de leerinhouden rond meetkunde in te oefenen. Het leermiddel kan gebruikt worden door één, en maximum twee leerlingen. Een begeleider is steeds noodzakelijk om de antwoorden te controleren.
Het leermiddel is gemaakt op basis van de hoofdstukken uit het handboek: ‘ Op mij kun je rekenen 1B’ (Verbeek & Warmoes, Op mij kun je rekenen 1B, 2006). Voor elk hoofdstuk zijn acht doekaarten, acht kenniskaarten en zes inzichtkaarten voorzien. De begeleider bepaalt op voorhand samen met de leerling welk hoofdstuk moet worden ingeoefend. Het is uiteraard ook mogelijk om, ter herhaling, alle of meerdere hoofdstukken door elkaar te oefenen.
De begeleider geeft de juiste kaarten aan de leerling(en). De leerling plaatst zijn champagnekurk onderaan, op de eerste trede van de driehoek. Hij/zij neemt de kaart die overeenkomt met de kleur in de legende. De leerling lost de vraag/opdracht op die op de kaart staat. Hiervoor mag de leerling gebruik maken van de uitwisbare stiften om, indien nodig, de oplossing op de kaarten te tekenen of schrijven. De begeleider controleert aan de hand van de oplossingenbundel of het gegeven antwoord correct is. Is het antwoord correct? Dan plaatst de leerling zijn/haar champagnekurk een trede hoger. Is het antwoord fout? Dan plaatst de leerling de champagnekurk een trede lager. Het is de bedoeling om alle treden te doorlopen en zo snel mogelijk de top te bereiken. Als de leerling op de hoogste trede staat, moet hij/zij ook daar de opdracht nog volbrengen. Wanneer dit lukt, wint de leerling en is het spel afgelopen. Wanneer er twee leerlingen het leermiddel hanteren, spelen ze elk om de beurt. Diegene die als eerste de top bereikt heeft, wint het spel.
Opmerking: De champagnekurk kan niet lager gaan dan de onderste trede.
Het leermiddel is gemaakt op basis van de hoofdstukken uit het handboek: ‘ Op mij kun je rekenen 1B’ (Verbeek & Warmoes, Op mij kun je rekenen 1B, 2006). Voor elk hoofdstuk zijn acht doekaarten, acht kenniskaarten en zes inzichtkaarten voorzien. De begeleider bepaalt op voorhand samen met de leerling welk hoofdstuk moet worden ingeoefend. Het is uiteraard ook mogelijk om, ter herhaling, alle of meerdere hoofdstukken door elkaar te oefenen.
De begeleider geeft de juiste kaarten aan de leerling(en). De leerling plaatst zijn champagnekurk onderaan, op de eerste trede van de driehoek. Hij/zij neemt de kaart die overeenkomt met de kleur in de legende. De leerling lost de vraag/opdracht op die op de kaart staat. Hiervoor mag de leerling gebruik maken van de uitwisbare stiften om, indien nodig, de oplossing op de kaarten te tekenen of schrijven. De begeleider controleert aan de hand van de oplossingenbundel of het gegeven antwoord correct is. Is het antwoord correct? Dan plaatst de leerling zijn/haar champagnekurk een trede hoger. Is het antwoord fout? Dan plaatst de leerling de champagnekurk een trede lager. Het is de bedoeling om alle treden te doorlopen en zo snel mogelijk de top te bereiken. Als de leerling op de hoogste trede staat, moet hij/zij ook daar de opdracht nog volbrengen. Wanneer dit lukt, wint de leerling en is het spel afgelopen. Wanneer er twee leerlingen het leermiddel hanteren, spelen ze elk om de beurt. Diegene die als eerste de top bereikt heeft, wint het spel.
Opmerking: De champagnekurk kan niet lager gaan dan de onderste trede.
Handleidingen
Handleiding voor de begeleider
handleiding_voor_de_begeleider_-_de_weetkunde_driehoek.pdf | |
File Size: | 595 kb |
File Type: |
Handleiding voor de leerling
handleiding_voor_de_leerling_-_de_weetkunde_driehoek.pdf | |
File Size: | 193 kb |
File Type: |
Doekaarten
|
Kenniskaarten
|
Inzichtkaarten
|
Algemeen
Spelbord
|
Etiketten voor op het materiaal
etiketten_voor_op_het_materiaal.pub | |
File Size: | 99 kb |
File Type: | pub |
De inhoud van deze website is niet bedoeld voor commerciële doeleinden - © Elien Eggermont & Luna Delange - 2016